14 februari 2025

Miguel Blokland

Miguel Blokland

2 minuten

Stikstofruimte met terugwerkende kracht: wat betekenen de recente uitspraken?

Omgevingsonderzoeken

Pixabay stikstof

De stikstofproblematiek blijft een heet hangijzer in Nederland. Recente uitspraken van de rechter, waaronder de zaak van Greenpeace en de uitspraken over de Amercentrale en Rendac, hebben opnieuw veel stof doen opwaaien. Wat betekenen deze uitspraken voor bedrijven en lopende projecten? In dit artikel bespreken we de impact en mogelijke oplossingen.

De zaak Greenpeace: extra stikstofmaatregelen verplicht

Op 22 januari 2025 deed de rechtbank Den Haag uitspraak in de zaak van Greenpeace tegen de Nederlandse staat. De rechter oordeelde dat de overheid extra maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat de stikstofdepositie op de helft van de kwetsbare natuurgebieden onder de kritische grenswaarde blijft. Dit besluit betekent dat het huidige stikstofbeleid niet volstaat en aangescherpt moet worden.

Een opvallend punt in de uitspraak is de constatering dat het kabinet eerder het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NLPG) heeft stopgezet, terwijl er geen nieuwe concrete plannen zijn opgesteld. Dit onderstreept de noodzaak voor een duidelijk stikstofbeleid.

De uitspraken over de Amercentrale en Rendac: terugwerkende kracht

Op 18 december 2024 heeft de Raad van State twee belangrijke uitspraken gedaan die directe gevolgen hebben voor bedrijven en projecten. Net als de PAS-uitspraak uit 2019 werken deze uitspraken met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020. Dit betekent dat veel projecten mogelijk zonder geldige natuurvergunning opereren. Drie belangrijke wijzigingen zijn:

  1. Intern salderen: Intern salderen, waarbij stikstofruimte binnen een locatie wordt gecompenseerd, wordt nu gezien als een mitigerende maatregel. Dit betekent dat hiervoor alsnog een natuurvergunning nodig is.
  2. Referentiesituatie: De gebruikte stikstofruimte moet niet alleen vergund zijn, maar ook daadwerkelijk in gebruik zijn geweest en mag niet langdurig buiten gebruik zijn gesteld.
  3. Additionaliteitsvereiste: Er moet bewezen worden dat een beëindigde activiteit niet sowieso had moeten stoppen om de natuurdoelen te halen. Door het ontbreken van nieuw stikstofbeleid is dit momenteel lastig aan te tonen.

Gevolgen voor lopende en toekomstige projecten

De uitspraken hebben directe gevolgen voor bedrijven en projecten die stikstof uitstoten. We onderscheiden drie situaties:

  1. Projecten die al vergund en gerealiseerd zijn: Deze projecten krijgen een overgangstermijn van vijf jaar om alsnog een vergunning te verkrijgen.
  2. Projecten die vergund zijn, maar nog niet gerealiseerd: Hier is het risico groot dat provincies vergunningen intrekken of werk stilleggen.
  3. Projecten in de vergunningsfase: Hier moet kritisch gekeken worden naar de gebruikte stikstofberekeningen en mogelijke alternatieve vergunningroutes.
2

Wat zijn de oplossingen?

Ondanks de complexiteit van de situatie zijn er nog mogelijkheden. Bij Embridge bekijken we per project wat de beste oplossing is. Drie mogelijke strategieën:

  1. Projectspecifieke maatregelen: Denk aan elektrificatie of andere technieken om stikstofuitstoot te minimaliseren.
  2. Ecologische beoordeling in een voortoets: Voor tijdelijke of beperkte stikstofdepositie kan een ecologische beoordeling mogelijk volstaan.
  3. Omzetten van intern salderen naar een passende beoordeling: Dit vereist een onderbouwde referentiesituatie en een goed gemotiveerde aanpak voor het additionaliteitsvereiste.

Conclusie

De recente uitspraken dwingen bedrijven en overheden tot heroverweging van hun stikstofaanpak. Het verkrijgen van vergunningen wordt lastiger, maar er zijn nog steeds opties. Een gedegen strategie en tijdig handelen zijn cruciaal om projecten niet stil te laten vallen. Bij Embridge helpen we bedrijven met een praktische aanpak om binnen de veranderende regelgeving toch vooruit te komen.

Meer weten? We schreven over deze materie een uitgebreide tekst. Deze kan je raadplegen via deze link.